donderdag 16 december 2010

Memories.. part II

Alweer twee jaar. Zolang is het geleden dat ik naar het Zuidelijk halfrond vertrok. Het is een cliché, maar ik gooi 'm er nog maar eens in: de tijd vliegt.

Een jaar nadat ik thuis kwam schreef ik onderstaand stukje op www.mennoh.waarbenjij.nu, mijn reisweblog destijds.



Memories..

Half december. In deze dagen, precies een jaar geleden, kreeg ik het idee om mijn broer op te zoeken in het verre Australië.
Kerstavond 2008 was het zover. Ik ging. Ik ging met eigenlijk geen idee van wat me te wachten stond.
Gek gevoel, bijna in je eentje in de vertrekhal van Schiphol Amsterdam. Inmiddels woon ik in deze stad, onze hoofdstad. Zo kan het lopen..

Nu, een jaar later heb ik ontzettend veel herinneringen. Ik kan rustig zeggen dat ik iedere dag nog wel eens aan iets denk wat met mijn reis te maken heeft. Dan weer door een bepaald nummer op de radio, dan weer gewoon zomaar...

Over herinneringen gesproken:

"No matter how far we travel, the memories will follow in the baggage car..."


Aldus ene Johan August Strindberg, een Zweedse auteur uit de 19e eeuw.
Heeft 'ie mooi gezegd. En opzich heeft 'ie natuurlijk wel een punt. Maar hoe dan ook, herinneringen vervagen. Zeker als je er zoveel hebt om te bewaren. Om dit dan een beetje te voorkomen kun je hier en daar een fotootje nemen en deze af en toe eens terugkijken. Leuk.

Nog leuker vond ik het om mijn videocameraatje hier en daar het werk te laten doen. Onafscheidelijk is het juiste woord om mijn band met dit apparaatje op sommige dagen te beschrijven.
Zes uur aan opnames is het gevolg..

Deze 360 minuten heb ik geknipt en geplakt in een clipje van een minuut of 10.

Dit is het resultaat:


Het is inmiddels een beetje gedateerd, maar ikzelf vind het nog altijd schitterend om het allemaal weer eens terug te zien...



'AustrasiA' - Menno Hettinga..

dinsdag 14 december 2010

We zijn er weer bij...

...en dat is prihimaaa!

Als vervolg op de meeloopdag bij het Klokhuis was het decor vandaag de Arnhemse Gelredome. Waar in dit theater normaal gesproken een mannetje of 22 achter een bal aan hollen, waren vanavond zo’n 30.000 mensen van de partij.  Het Mega Piratenfestijn stond op het programma. Dit hysterische-Hollandse-hits-hoogtepunt voor woonwagenkampbewoners was vandaag het lijdend voorwerp voor productiebedrijf Vigitech. Met 9 camera’s moest het Piratenfeestje worden vastgelegd voor de Johnny’s en Anita’s van deze wereld die er vanavond niet bij konden zijn.

Ik bevond mij afgelopen zaterdag overwegend tussen Oosterlingen en Limburgers. De vragen van productiemensen als “Ben ‘ie ok fgeelaancug?” en “Zijte gij hieg eegdeg gewees?” moest ik steeds ontkennend beantwoorden. Nee, ik ben geen freelancer. En nee, ik ben hier ook nog niet eerder geweest…
Ik had een nog onbekend gezicht was de conclusie. Klopt, kon ik dan toch bevestigen.

Bij binnenkomst van het nog lege stadion werd ik naar het podium begeleid. Gewoon even kijken. Schitterend zo’n all-access polsbandje. Op dat moment stond Lee “you’ll never walk alone” Towers met z’n onafscheidelijke gouden microfoon net te soundchecken. “Wat een sfeer!” wist hij galmend de leegte in te roepen. Prima acteer werk, net echt.

Ik speelde vanavond de schaduw van cameraman Frank. Zijn taak was om vrolijke, hossende mensen in beeld te brengen zodat thuisblijvers een hé-het-was-daar-best-een-dolle-boel achtig idee zouden krijgen.
Hij deed dit niet vanaf een verhoging of in vanuit een speciaal ingeruimde geul, maar daadwerkelijk van tussen de menige. Gewapend met een headset, met daarop de aanwijzigen van de regisseur en een volle accu ging ik samen met Frank richting het front. Naarmate de avond vorderde en dus het alcohol percentage in het bloed van de feestgangers steeg, leek een deel van deze mensen zich namelijk steeds meer als onze vijand te manifesteren.
Natuurlijk is het interessant om een cameraman tegen te komen en natuurlijk is het grappig om dan op knopjes te gaan drukken of aan kabeltjes te gaan trekken. Nu zeg ik niet dat de stoere types met de  gouden kettingen, oorbelletjes en het standaard matje in de nek dit echt van plan waren, maar de jolige zinnetjes, geroepen met de bekende dubbele tong, in de trend van:  ‘Hé jongens! Wat zou er gebeuren als ik hier aan trek?!’ richting de minstens zo stoere vriendjes gaven me toch steeds het idee dat ik toch even moest opletten en hier en daar een arm moest wegduwen. Op af en toe een opstandig kampertje na, ging dat prima. Totdat een technicus een defect aan de camera wilde komen repareren. Die keek me toch even een tikkie vreemd aan toen ik hem uit de buurt van het apparaat wilde houden…

Toch waren de meeste mensen in een heerlijk vrolijke bui. Dat kan natuurlijk ook niet anders wanneer de eeuwig vrolijke Wolter Kroes z’n best doet om zijn opgenomen stem op de muziekband te overschreeuwen dat 'ie weer de hele nacht heeft liggen dromen. Zelfs tijdens het voorprogramma, met niet eens b-artiesten, maar zangers uit de categorie c, d, e en f artiesten, kon iedereen de uiteraard kwalitatief hoogstaande teksten woord voor woord meeblèren. Toch knap.

Om de haverklap werd ik aan m’n shirt getrokken of de cameraman zich even wilde omdraaien omdat dochters, vriendjes en oma’s thuis voor de tv zaten en ze graag naar ze wilden zwaaien. Mensen lijken op zo’n moment geen idee te hebben van het verschil tussen een live-uitzending en een opname waar 90% voor de prullenbak wordt opgenomen.
Ook de vraag wat ik op mijn koptelefoon hoorde kwam meer dan eens voorbij. Toen ik voor de derde keer aan iemand uitlegde dat ik op daar toch echt betere muziek op hoorde dan wat Thomas Berge en Sieneke op het podium presteerde vond ik mijn grapje inderdaad ook best wel flauw.

Om me heen werden de brugklas-meisjes met Nick en Simon sjaaltjes steeds onrustiger. De slotact naderde. Nadat de het Volendamse duo twee nummertjes afraffelde en de naar bier stikkende meute het veld had verlaten, moest er in een sneltreinvaart afgebroken worden. Zo’n 12 uur later werd de normale functie van het stadion weer in werking gesteld.
Om half 1 moest er weer gevoetbald worden, Ajax kwam op visite. Nu maar hopen dat de kroeglucht tegen die tijd weer een beetje opgetrokken was.



woensdag 24 november 2010

Na Rein komt zonne......

Waarom heeft een hond eigenlijk een staart? Ik heb het me wel eens afgevraagd.

En ik werd wakker. Het is 22 november, 05:00 uur wist mijn wekker me te vertellen. Niks geen mooie damesstem die mij lichtjes wekte, een hard eentonig  gejengel was de werkelijkheid. Ik zat in ieder geval direct rechtop in bed. Geen onhandig gezoek naar een koffiefilter, alleen even een knopje omzetten en viola: mijn trouwe koffiezetapparaat weet zijn functie weer naar behoren uit te oefenen. Voorbereiding mensen, voorbereiding…
Zoals duidelijk moge zijn, geen enkele sprake van een of ander déjà vu dus.

Om kwart over 6 heb ik een afspraak met freelance cameraman Jan Rein Hettinga op het mediapark in Hilversum. Aan zijn hoofd loop ik al een tijdje te zeuren of ik niet een  keertje met hem mee mag lopen. Nu ik voor school een snuffelstage moet doen, zag ik mijn kans schoon om de heer Hettinga weer eens te ‘contacten’. Inderdaad, de man heeft een prima achternaam. Maar toch wens ik geen reacties met een toontje van: och lekker makkelijk, hij kan natuurlijk met z’n oom mee of zoiets dergelijks. Als ik bij Jan Rein deze morgen namelijk een lichte zachte G denk te herkennen en ik toch echt een oprjochte Fries ben, weet ik het zeker. De kans dat Noord- en Zuid Korea gezamenlijk het WK voetbal van 2022 organiseren is groter dan dat wij familie zijn.

Als de auto is ingepakt, rijden we samen met geluidsman Cor richting Leiden. Om op die ‘afgekloven appel’ terug te komen: er staat een draaidag van kinderprogramma Het Klokhuis op het programma en ik ga kijken hoe men dit aanpakt. Rond een uurtje of 8 is er afgesproken met de overige crew-leden bij museum Naturalis, het decor waar de rest van de dag zich afspeelt. Nooit van Naturalis gehoord? Dat is dan zeker een gebrek aan je opvoeding. Zoals mijn opvoeding blijkbaar ook niet geheel vlekkeloos verlopen is.

“Menno, pak jij even dat witte scherm? Ligt nog in de auto.” Tuurlijk, geen probleem. Eerste opstakel was de uitgang van het gebouw vinden. Dat valt nog niet mee in een museum voor openingstijd, vol op elkaar lijkende vitrinekasten en waar de meeste deuren nog dicht zitten. Uiteraard kom ik daarna terug met het verkeerde voorwerp. Begint lekker.
“Geeft niet, kon hij ook niet weten” probeert Jan Rein me nog een beetje te verdedigen...
Als ik zeg dat het bedoelde ding zo’n beetje tegen de onderkant van het dak van de auto lag, heb ik dan een goed excuus dat ik het niet zag? Nouja, laat maar zitten.

“Een hond gebruikt zijn staart om aan te geven hoe hij zich voelt. De staart is dus zijn communicatiemiddel,” zo legt een medewerkster van het museum aan presentator Mustafa uit.

Vandaag staat in het teken om VVK’tjes te draaien, vragen van kinderen. De regisseur van dienst (die gelukkig instemde met mijn voor-de-voet-loop-dag) is al op locatiebezoek geweest en heeft al precies in z’n hoofd hoe hij het hebben wil. Via een op voorhand rond gemaild script weet iedereen hoe en wat er gebeuren gaat. Met zorg kiest Jan Rein een positie om alles netjes in beeld te brengen. Vanaf statief of toch vanaf de schouder? Met links en rechts een lamp hoor ik dan eindelijk de woorden: Camera loopt, in drie, twee, ….
Nauwlettend houd ik hem in de gaten. Hier en daar stel ik een vraag, maar ergens wil ik men ook niet van het werk houden. Toch krijg ik steeds netjes antwoord.
Het is een interessante dag en je zult altijd zien dat er onverwachte dingen gebeuren die het maken van opnamen (of is het toch opnames?) kunnen vertragen. Noem een uitgaand licht, noem een overijverige stofzuigende schoonmaker, noem een langshuppelende kleuterklas. Overmacht of toch te weinig voorbereiding? Ik hou het op overmacht. Bij de groep kids mocht de onvermijdelijke vraag natuurlijk niet ontbreken: Wanneer wordt het uitgezonden?

Op het callsheet was voor ieder te maken item twee uur ingecalculeerd en voor vandaag stonden er drie op het programma. De ploeg begon om 10 uur daadwerkelijk met draaien, you do the math…
Ik geloof dat het inmiddels over vijven  was dat alles erop stond. Als Jan Rein uit Friesland zou komen had ie gezegd, of in ieder geval gedacht: Ik heb m’n nocht. Dat kon ik aan z’n gezicht zien. Ik zeg niet dat het op onweer stond, maar een zomers buitje had het kunnen zijn. Maar met een naam als Rein, wat Fries is voor regen, is dat eigenlijk ook helemaal niet erg. Het kwam door een samenloop van omstandigheden, waar iedereen het wel mee eens was. De conclusie was dat drie items op één dag eigenlijk net iets te veel van het goede is.

Zo’n dertien uur nadat ik ervan opstond, plofte ik weer neer op mijn bed/bank. Het was een lange, maar zeker geen onaangename dag. Ik vond het erg interessant en leuk om te zien. Ik weet na vandaag alles over brandnetels, het opgraven van dinosauriërs en hondenstaarten en ik heb een aardige indruk gekregen van het leven van Jan Rein, zijn zakelijke leven welteverstaan.  En dan te bedenken dat zulke lange dagen eerder regel dan uitzondering zijn.

Aretha Franklin kwam er eind jaren zestig al mee aanzetten, maar ik herhaal het nog maar eens:
R-E-S-P-E-C-T…

Mijn dank gaat uit naar

Leo Onderwater – Regie
Cor Brinkman – Geluid
Donja Burggraaf – Productie
Mustafa Marghadi – Presentatie
en
Jan Rein Hettinga – Camera

dat ik hun deze dag in de weg mocht lopen…

zondag 21 november 2010

Een Déjà vu op voorhand..


Het geluid van de wekker klinkt als muziek in m’n oren. Althans, dat wil zeggen: in de meest letterlijke zin van het woord. Ik moet nog een beetje wennen aan mijn nieuwe wekkerradio.
Waar ik gewend ben aan het meest irritante geluid wat je je kunt bedenken in de vroege ochtend, (iets in de trend van TUUT TUUT TUUT TUUT TUUT!!) word ik nu gewekt door een heerlijke melodie welke hand in hand gaat met een loepzuivere, harmonieuze damesstem met een schitterende klankkleur. Dit laatste woord heb ik overigens geleerd van Nick (je weet wel: die van Simon) bij kijkcijferhit the Voice of Holland. Waar zo’n programma ook al niet goed voor is.

Na een ietwat vervelend weekend heb ik dan eindelijk de lege medicijndoosjes in de prullenbak gegooid en ben ik, in een nog wat wazige toestand, opzoek naar een koffiefilter. Het is vroeg, maar het belooft een plezierige dag te worden.

De gebruikelijke ochtendrituelen heb ik vandaag in een iets korter tijdsbestek moeten volbrengen. Waar mijn oude vertrouwde wekkertje mij altijd duidelijk en dringend verzocht m’n bed uit te komen is mijn nieuwe wekkerradiootje iets milder. In de eerdergenoemde damesstem dacht ik iets te herkennen van: “Hé, eigenlijk moet je nu wel zo’n beetje opstaan, maar ik kan me voorstellen dat je nog eventjes wilt blijven liggen. Nou ja, je ziet maar wat je doet, aan mij heeft het niet gelegen…”

Het is inmiddels half zes, nog donker. Terwijl ik naar de auto loop komt het gebruikelijke wolkje tijdens het uitademen uit m’n mond. Inderdaad, het is koud. Ik stap in en ik gebied de verwarming om het in ieder geval een graad of 15 warmer te maken. Sumatralaan, numero 45: Hilversum. Daar wil ik naartoe. Mijn Tomtom rekent vakkundig de snelste route uit. ‘Dit heeft ‘ie eerder gedaan,’ denk ik nog.

Nog voor ik Amsterdam uit ben, sta ik te wachten voor het rode licht. Uit de speakers van de autoradio klinken, hoe toevallig, dezelfde klanken als even daarvoor uit de wekkerradio. Nu hoor ik naast de schitterende damesstem ook een lage herenstem. Van afro-Amerikaanse afkomst zo te horen.  De toepasselijke woorden: “Wake up everybody, no more sleepin’ in bed” dringen mijn trommelvliezen binnen. Inmiddels ben ik al een tijdje wakker dus deze woorden kennen geen betekenis meer.
Toch geniet ik op deze koude ochtend van de nieuwste single van John Legend. Volgende week zal ik hem live zien op de bühne van de Bijlmer Bierhal, beter bekend als de Heineken Music Hall. Ik kijk er naar uit.

Het licht springt op groen en ik vervolg mijn weg richting de mediahoofdstad van ons land. Ik heb om 6.15u een afspraak op het mediapark. Het toverwoord van vandaag is Afgekloven Appel. Ik reken op een vrije doortocht, mooi voor de files op plaats van bestemming. Ik mag het hopen…

Of de ochtend daadwerkelijk zo gaat verlopen? Ik heb geen idee. Dit is een terugblik op de ochtend die nog komen gaat.
De zojuist beschreven ochtend is die van morgen, maandag de 22ste van de 11de.



woensdag 10 november 2010

Noorderlands


“Hé, heb je mijn beurs gezien?” Sorry? “Ja, ik pakte net nog m’n bankpas eruit.” Oh, je bedoelt je portemonnee! “Uuh, juist ja.” 
Ik als Fries, wonende in Amsterdam kan zo nu en dan eens tegen een spraakverwarring aanlopen.

En zo gaat het vaker mis bij mensen uit het noorden van Nederland, wanneer ze met een Hollander spreken. Het schijnt dat noorderlingen het zogenaamde ‘Noorderlands’ spreken: een vermenging van het Nederlands met het Fries, Gronings of Drents.

De Leeuwarder Courant, die iedere dag netjes bij mijn ouders in Friesland bezorgd wordt, schenkt in de weekendeditie aandacht aan dit Noorderlands. Erg interessant, grappig en voor mij als Fries zeker herkenbaar.

Zojuist vertelde ik aan een niet-noorderling dat er laatst een neef op m’n kamer zat, die het bloed onder m’n nagels weg haalde. Op een gegeven moment had ik het zo gehad, dat ik ’s nachts van bed ging en ‘m in koelen bloede van het leven beroofde…
Op veel begrip hoefde ik niet te rekenen. Sterker nog: toen ik vertelde dat ik het met een opgevouwen krant gedaan had, werd ik helemaal raar aangekeken. Niets raars aan toch? Dacht ik. Dit doet iedereen toch wel eens, als ze je uit je slaap houden?
Toch had ik zo het vermoeden dat ik niet helemaal begrepen werd. Na enige uitleg werd het de Hollander duidelijk. Hij kwam erachter dat ik het over een mug had, die me zo irriteerde en dat het niet om de zoon van mijn oom ging. Verder haalde het insect het bloed onder mijn nagels vandaan en niet onder mijn nagels weg. En ik ging niet van bed, maar uit bed.  Ja, zo leer je nog eens wat.

Ook bind ik tegenwoordig niets meer op mijn pakjedrager, achterop mijn fiets. Niet omdat ik zelden nog op de tweewieler zit, maar omdat het in de Randstad een bagagedrager heet. Als ik ’s weekends bij mijn ouders in Friesland ben, bestel ik in de kroeg een Amsterdammertje. Hier – nota bene in Amsterdam - weten ze niet wat ik daarmee bedoel en vraag ik om een Vaasje. Toch drink ik beide keren echt uit eenzelfde glas mijn biertje. Als ik hierna trek heb in een vette hap eet ik patat, waar ze in de rest van Nederland een frietje nemen geloof ik. Mochten ze niet in de kroeg hangen, vragen de meeste mensen in Friesland zich af of er ‘s avonds nog iets voor de tv is.
Omdat ik op het moment van typen in Amsterdam zit, zal ik zo maar eens kijken of er iets op tv is. Mocht het niet het geval zijn ga ik maar naar bed, terwijl de mensen in het noorden op bed gaan…

Het is tenslotte al twintig over 12. (of is het nou tien voor half 1?!)

Oant moarn…





vrijdag 8 oktober 2010

Drukte om niets...

Je hebt van die mensen die van de meest onnozele dingen een extreem groot probleem maken. Honger in de wereld of het gat in de ozonlaag? Zulke probleempjes vallen op zo’n moment bij zulke mensen plotseling in het niet.
Laatst zag ik iemand op het station die de trein miste. Op zich vervelend. Als je een aansluiting moet halen, als je op tijd wilt zijn voor je afspraak of als het de laatste is. In dit geval was niets van dit alles aan de orde. Toch maakte deze persoon zich zó vreselijk druk, dat een druktemaker als Bart Chabot zichzelf eens flink achter z’n oren zou krabben. En dat terwijl de daaropvolgende trein al over een klein kwartiertje zou vertrekken. Wat zijn nou vijftien minuutjes?! Ik denk dan; waar maak je je druk om? Kom op!

Persoonlijk ben ik ook iemand die graag op tijd komt, laat dat duidelijk zijn. Afspraak om elf uur, dan kom je om elf uur. Kwart over elf aan komen sjouwen? Ik heb er niets mee. Maar als ik ook maar een beetje het idee heb dat ik de bus, metro of trein zeer waarschijnlijk niet ga halen, neem ik het volgende standpunt in: ‘Ik pak de volgende wel.’ Ik weiger tegenwoordig namelijk om me nog te haasten voor het openbaar vervoer. Principekwestie. Ik heb afgelopen maand een paar keer zo hard m’n best gedaan om nog op tijd het betreffende voertuig binnen te kunnen stappen, maar steeds viste ik achter het spreekwoordelijke net.
Ik doe het niet meer, ik ben er klaar mee. Scheelt een hoop ergernis. En zweetdruppels…

Nu ben ik van nature geen pessimist. Integendeel. Ik ben zo iemand die zich niet al te snel druk maakt. Vaak wacht ik rustig af hoe bepaalde situaties aflopen en zo nu en dan gooi ik er weer eens een “het komt vast wel goed” tegen aan. (Dat kan overigens op een gegeven moment ook tegen je werken, maar dat geheel terzijde.)
Ik probeer meestal de zonnige kant van dingen te zien. Vaak lukt dat. Soms niet.
Zojuist lukte dat een keer niet bijvoorbeeld: ik deed nog zo mijn best, maar ik kreeg het niet voor elkaar. Het zonnetje wilde niet doorbreken. Bij deze zet ik een streep door mijn principes en maak ik dan ook een keer van een onnozele ergernis een extreem groot probleem.

De verveling slaat toe en ik zet de tv aan. Tijdens een rondje doelloos zappen langs de verschillende tv-kanalen bleef ik per ongeluk hangen bij een kleine regionale zender. Volgens hen de beste van de regio, wat mij betreft het zwarte schaap onder de omroepen.
Tuurlijk, de trouwe werknemers van het bedrijf zullen heus hun best wel doen. Maar hier en daar een cursusje hoe-voorkom-ik-plaatsvervangende-schaamte-bij-de-kijker zou geen overbodige luxe zijn. Ik wil desnoods het boek ‘Fatsoenlijke televisie maken voor Dummies’ persoonlijk langs komen brengen.
Niet dat ik er zelf nou zoveel verstand van heb. Ik ben zelf immers ook een beginneling. Maar je kunt, om maar iets te noemen, op z´n minst proberen na te denken over kadrering…

Neem nou het camerawerk in de ‘reportages’ van het nieuwsbulletin. Ik krijg er rillingen over m’n rug van. Je krijgt soms het idee dat er iedere dag een willekeurige persoon van de straat geplukt wordt, met de vraag of de persoon in kwestie deze keer de camera eens wil bedienen. En waar ik zei straat kun je rustig het woord kroeg invullen. Het lijkt namelijk alsof de cameraman van dienst eerst een paar uurtjes in z’n stamcafé heeft gezeten voordat hij z’n wederhelft op z’n schouder nam.
Mensen, schuddende, schokkende en trillende camerabeelden: Ik kan er niet tegen. Ik heb er een hekel aan. Ieder zichzelf respecterend productiebedrijf moet het toch met me eens zijn. Het kan gewoon niet.

De schrik sloeg me om het hart toen ik daarnet het verslag van de plaatselijke jaarmarkt bekeek. Ik dacht dat ik getuige was van een aardbeving van minstens 6.1 op de schaal van Richter in het centrum van een pittoresk stadje. Totdat ik zag dat de sinaasappels van de groenteman netjes in het kratje bleven liggen en de mensen in beeld onverstoorbaar doorwandelden. Alsof er niets aan de hand was. En inderdaad, in de verste verte geen natuurramp, zelfs geen minimaal naschokje. Gewoon een cameraman die z’n vak niet verstaat.
Het schijnt dat alleen het stilhouden van het filmapparaat al een kunst op zich is.

Ik denk dat de om en nabij twaalf vaste kijkers van de omroep, waarschijnlijk familieleden van de presentatoren, met die eerder genoemde schaamte op de bank zitten te kijken. Met een afstandsbediening zonder batterijen…

Nu ben ik niet de persoon om hier en nu de hele boel tot de bodem af te kraken. Voor zover dat al niet gebeurd is. Ik heb tenslotte zelf ook maar minimale ervaring. Of ik het zelf beter zou kunnen? Tsja, wat zal ik zeggen. Ik houd niet van arrogantie, maar ik zou bijna zeggen: ‘Dat zal toch wel?’

Zelfs een door de eerste de beste huisvader in elkaar geknutseld vakantiefilmpje van zijn kamperende gezinnetje in de Belgische Ardennen, is vergeleken deze zender een lust voor het oog. Sterker nog, ik zou meteen overwegen de beste man in dienst te nemen…

Maar de mensen van de regionale omroep werken waarschijnlijk iedere dag met heel hun hart en met passie aan een goed eindproduct (misschien is dat nog wel het ergste) en daar moet je alleen maar respect voor hebben. Maar toch vraag ik me ernstig af hoe zo een omroep op de kabel terecht komt. Bij gebrek aan beter? Soms kun je dan gewoon maar beter niets uitzenden.